Tegen 2035 kan waterstofvliegtuig goedkoper zijn dan traditioneel toestel (mits kerosine belast wordt)

Volgens schattingen is de sector verantwoordelijk voor ongeveer 2,5 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Maar dat cijfer is slechts een deel van het verhaal: de totale klimaateffecten zijn een pak groter door onder meer condensatiestrepen, en de luchtvaart groeit razendsnel.

Groene transitie

De sector zoekt dan ook naar manieren om te verduurzamen, maar de meeste lijnvliegtuigen zijn te zwaar om de transitie naar elektrisch vliegen te maken. Daarom wordt gekeken naar toestellen die vliegen op (groene) waterstof, een energiedrager die de kracht van fossiele brandstoffen evenaart maar niet de uitstoot. 

Volgens een haalbaarheidsstudie van economisch onderzoekscentrum Steer, in opdracht van T&E, kunnen de exploitatiekosten van waterstofvliegtuigen die binnen Europa vliegen al vanaf 2035 kleiner zijn dan die van traditionele vliegtuigen, op voorwaarde dat kerosine voldoende belast wordt. 

In 2035 zou het gebruik van waterstofvliegtuigen 8 procent duurder kunnen zijn dan het gebruik van kerosine. Maar met een belasting op de vervuilende vliegtuigbrandstof en een prijs op de CO2-uitstoot ervan, zouden waterstofvliegtuigen 2 procent goedkoper kunnen worden dan hun tegenhangers op kerosine. Zulke maatregelen zijn volgens de analyse van cruciaal belang voor de groene transitie van de luchtvaart. 

Gebrek aan infrastructuur

Zo wil Airbus tegen 2035 al vliegtuigen op waterstof van de band laten rollen, maar ’s werelds grootste vliegtuigfabrikant hekelt het gebrek aan waterstofinfrastructuur binnen Europa. 

Om luchtvaart op waterstof mogelijk te maken moet er dus een waardeketen gecreëerd worden voor de nieuwe industrie. Dat zou volgens de studie maar liefst 299 miljard aan investeringen vereisen tussen nu en 2050, voornamelijk in de productie, het vloeibaar maken en de distributie van groene waterstof. Van deze investeringen zouden zowat alle economische sectoren profiteren, niet enkel de luchtvaart. 

De luchtvaart heeft een geprivilegieerde positie als het gaat om het betalen van belasting. Na de Tweede Wereldoorlog werd in Europa beslist om vliegen grotendeels vrij te stellen van btw op tickets en accijns op kerosine. Het idee daarachter was dat vliegen belangrijk was voor de snellere heropbouw van Europa en het bewaren van de vrede in de wereld, en daarom goedkoop moest zijn. 

Mede daardoor is de luchtvaartsector in Europa is zwaar onderbelast in vergelijking met andere regio's. Meer dan twintig EU-landen leggen de internationale luchtvaart helemaal geen taksen op. In tegenstelling tot Noord-Amerika, het Midden-Oosten en Azië: daar belasten landen kerosine van binnenlandse vluchten of passen ze ticketbelastingen, btw of omzetbelastingen toe.