Windmolens op zee redden groeicijfers

De combinatie van nieuwe parken op zee en op land doet het met 4,9 gigawatt beter dan dezelfde periode vorig jaar (4,5 gigawatt). Maar op land werden maar voor 2,9 gigawatt aan nieuwe turbines gebouwd, en dat is een daling tegenover de 3,3 gigawatt in dezelfde periode vorig jaar.

Vooral Duitsland deed het pover, met het slechtste halfjaar sinds 2000. De industrie verwacht er een herstel in de tweede helft van dit jaar, maar ook dat het jaartotaal onder het gemiddelde zal blijven. Frankrijk bouwde tot nog toe de meeste nieuwe capaciteit met 523 megawatt.

De bouw van windmolens op land trekt meestal aan in de tweede helft van het jaar, met name in noordelijke landen waar vooral in de zomer wordt gebouwd. De sector verwacht vooral in Zweden, Noorwegen en Spanje nog een sterke groei.

Zee

Op zee kreeg Europa er in totaal voor 1,9 gigawatt aan windturbines bij, vooral voor de kusten van Groot-Brittannië (931 MW), Denemarken (374 MW), België (370 MW) en Duitsland (252 MW). Daarbij is ook het Hornsea 1-park in Groot-Brittannië, dat na voltooiing met 1,2 gigawatt het grootste ter wereld zal zijn.

Europa investeerde dit jaar al 8,8 miljard euro in de bouw van nieuwe windmolenparken, waarvan 6,4 miljard in parken op land en 2,4 miljard in parken op zee. De investeringen zijn goed voor nog eens 5,9 gigawatt aan nieuwe capaciteit in de volgende twee tot drie jaar, met name in Frankrijk en Nederland.

Gemengde gevoelens

De sector heeft gemengde gevoelens bij de cijfers. “Het was een goede start van het jaar voor windenergie op zee”, zegt Pierre Tardieu van WindEurope. “Maar de bouw op land was pover in het voorbije halfjaar. Duitsland had het slechtste halfjaar sinds 2000, en dat is vooral te wijten aan problemen bij de vergunningen: 11 gigawatt aan windparken zit geblokkeerd in het vergunningsproces. Samen met Frankrijk zullen Spanje, Noorwegen en Zweden nu moeten helpen om de cijfers goed te maken in de het volgende half jaar.”

Europa mikt op 32 procent hernieuwbare energie tegen 2030 en praat over een klimaatneutrale economie in 2050. Maar de huidige groei in windenergie kan die ambitie niet waarmaken.

“Europese lidstaten leggen de laatste hand aan hun Nationale Energie- en Klimaatplannen tegen 2030”, zegt Tardieu. “Ze moeten zoveel mogelijk details geven over het beleid dat ze zullen voeren om de uitbouw van hernieuwbare energie zo sterk mogelijk te maken. Hoe ze aanbestedingen zullen doen, hoe ze het vergunningsproces stroomlijnen, hoe ze parken zullen vervangen die aan het einde van hun levensduur komen.

“Dat soort details heeft de industrie nodig om de toekomst te kunnen plannen en Europa te helpen de klimaatdoelstellingen zo goedkoop mogelijk te halen.”