Colombia helpt vijfduizend boeren te verdrijven

Dertien jaar geleden vluchtten boeren van hun grond in het noordoostelijke departement Chocó na een terreurcampagne door tachtig extreemrechtse paramilitairen. De milities waren van boerderij tot boerderij gegaan: "We hebben jouw grond nodig. Ofwel verkoop je en vertrek je, ofwel verkoop je niet en dan zal het jouw weduwe zijn die verkoopt." Ze beperkten zich niet tot bedreigingen. Ze vernielden gewassen, staken huizen in brand en vermoordden zelfs leiders die de feiten wilden aanklagen.
De operatie werd geleid door de broers Carlos en Vicente Castaño, militieleiders en eigenaars van Urapalma, een van de negen bedrijven die in de beklaagdenbank zitten. Ze wilden het uitgestrekte en vruchtbare gebied tussen de rivieren Atrato en Murindó omvormen tot palmolieplantages voor de productie van biodiesel.

Leger

Ook het leger was erbij betrokken. Uit onderzoek van het parket blijkt dat de milities basissen hadden dicht bij die van de militairen. Elke boer kon er worden opgepakt op verdenking van samenwerking met de linkse guerrilla of lidmaatschap van de Communistische Partij.
Generaal Rito Alejo del Río, die nu in de cel zit voor moord, gaf in 1997 het bevel om de regio rond de Cacarica-rivier, in het noorden van de Chocó, te bombarderen "om de subversieven te bestrijden". Dat bombardement zorgde er samen met de intimidatie van de paramilitairen  voor dat de zwarte gemeenschap op de vlucht ging.

Vervalsing

Contracten en aktes voor deze gronden bevatten tal van onregelmatigheden, zoals de vervalsing van officiële documenten. Onder een contract voor de verkoop van 5890 hectare in 2000 stond bijvoorbeeld de handtekening van een man die 1995 verdronken was.
De impuls voor deze projecten kwam van het ministerie van Landbouw. Die verstrekte royale kredieten voor de aankoop van grond en installaties. Via overheidsinstellingen, zoals de Autonome Regionale Vereniging voor de Ontwikkeling van de Chocó, versluisden ambtenaren overheidsgeld naar de bedrijven van de paramilitairen. De bedrijven van Vicente Castaño ontvingen omgerekend 2,2 miljoen euro.
De Colombiaanse justitie schoot in gang na klachten van niet-gouvernementele organisaties en lokale raden bij onder meer de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten.
Hogeresolutiebeeld beschikbaar op http://ipsnoticias.net/fotos/reten_militar_rioAtrato_jac_ips.jpg.