Costa Rica staat ivf eindelijk weer toe

De centrumlinkse president Guillermo Solís heeft net een decreet uitgevaardigd waarmee Costa Rica zich eindelijk schikt naar een uitspraak van de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten. Die oordeelde al in 2012 dat het Costa Ricaanse ivf-verbod de Amerikaanse Conventie voor Mensenrechten schond.

Costa Rica kreeg zes maanden de tijd om het verbod in te trekken. Maar conservatieve groepen in het land, vooral de Rooms-Katholieke Kerk, lagen dwars.

Recht op leven van embryo

Costa Rica had in-vitrofertilisatie in 2001 verboden, een unicum in de wereld. Het Hooggerechtshof had toen geoordeeld dat ivf het recht op leven schond van de embryo's die niet in de baarmoeder worden geplaatst.

Twaalf Costa Ricaanse paren trokken naar de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten, een orgaan van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). Ze kregen gelijk. De commissie riep artikel 17 van de Amerikaanse Conventie voor Mensenrechten in: die bepaalt dat elke man en vrouw het recht hebben een gezin te vormen.

Discriminatie

“Het ging om discriminatie”, zegt advocaat Hubert May, die enkele paren vertegenwoordigt.  “Het discrimineerde wie niet de middelen had om naar het buitenland te gaan om hun wens in vervulling te laten gaan, of wie zijn huis ervoor moest hypothekeren of een lening moest vragen.”

Met het nieuwe decreet wordt ivf opgenomen als een reguliere ingreep in het socialezekerheidssysteem. Zo kunnen ook paren met minder middelen de ingreep vragen.