WMO: Wereld gaat binnenkort al voorbij 1,5 graad (maar voorlopig nog tijdelijk)

De gemiddelde oppervlaktetemperatuur zal in de volgende jaren wereldwijd 1,1 tot 1,9 graad hoger liggen dan in de periode voor 1900, stelt de WMO in een nieuw rapport over de periode 2024 tot 2028. Er is een kans van 86 procent dat een van die jaren een nieuw temperatuurrecord vestigt, en dus het record van 2023 breekt.

Er is zelfs een behoorlijk grote kans (47 procent) dat alle jaren gemiddeld boven de 1,5 graad afklokken. Elk jaar wordt de kans groter dat de gemiddelde temperatuur boven die 1,5 graad stijgt: in 2015 was die kans nog bijna nul - in 2023 is dat al 66 procent.

Hoge prijs

De WMO benadrukt wel dat tijdelijke periodes boven 1,5 graden niet betekenen dat die 1,5-graaddoelstelling voor altijd verloren is, want die heeft betrekking op de opwarming op lange termijn. Wel nadert de aarde zo die drempel steeds sneller.

“Achter deze statistieken ligt de harde realiteit dat we helemaal de weg kwijt zijn wat betreft de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs”, zegt WMO-adjunct-directeur Ko Barrett. “We moeten dringend meer doen om onze uitstoot van broeikasgassen aan banden te leggen, of we zullen een steeds hogere prijs betalen: duizenden miljarden aan economische verliezen, miljoenen levens die getroffen worden door extreem weer, en grote schade aan het milieu en de biodiversiteit.”

Nieuwe vaardigheden

Ook bij de huidige temperatuurniveaus is de impact al groot: extreme periodes van hitte of neerslag, droogte, afkalvende ijskappen en gletsjers, en natuurlijk de stijgende zeespiegel.

“We leven in heel nieuwe omstandigheden, maar we hebben ook nieuwe vaardigheden verworven om het klimaat te bestuderen en dat kan ons helpen in onze acties”, zegt Carlo Buontempo, hoofd van het Europese klimaatbureau Copernicus. “We zullen terugkijken op de huidige reeks van heetste maanden als relatief koel, maar als we erin slagen om de concentratie van broeikasgassen heel snel te stabiliseren, dan kunnen we misschien terugkeren naar dat soort ‘koele’ maanden.”