Groene Revolutie kan honger in Azië niet meer indammen

Volgens gegevens van de VN is het aandeel van de Aziatische bevolking met chronische honger gestegen van 16 procent in 2006 naar 17 à 18 procent vorig jaar. Voor het eerst is weer een stijging te zien is sinds de Groene Revolutie een dalende evolutie inzette.
De Groene Revolutie bestond uit een reeks initiatieven die in de jaren zestig werden gelanceerd om de landbouwproductie op te drijven, onder meer de introductie van rijstsoorten met hogere opbrengst. 
Volgens Hiroyuki Konuma, hoofd van de VN-voedsel- en landbouworganisatie (FAO) in Azië, deden de nieuwe rijstsoorten de voorbije veertig jaar de opbrengst met 300 procent stijgen, waardoor de voedselprijzen met 40 procent daalden. Dat droeg bij tot een vermindering van het aandeel van mensen met chronische honger van 34 procent in 1970 tot 16 procent in 2006.

Onaanvaardbaar

De FAO betwijfelt of dit nog mogelijk blijft. De organisatie roept investeerders uit de openbare en private sector in de hele wereld op een reddingsactie op te zetten voor de kinderen die van chronische honger sterven.
Volgens de FAO sterven dagelijks 14.000 kinderen van de honger, of 5 miljoen kinderen per jaar. De meeste van die kinderen sterven in Azië. "Dat is onaanvaardbaar", zei Konuma tijdens een persconferentie deze week in Bangkok. "Van de 1,02 miljard mensen die honger lijden in de wereld, wonen er 642 miljoen in deze regio." De FAO-topman benadrukt dat "voedselzekerheid en landbouw voor het eerst sinds de Groene Revolutie terug zijn als prioriteit op de internationale ontwikkelingsagenda."