Slechts fractie van ontwikkelingshulp is voor internationale aanpak

In 2013 ging 22 miljard dollar (bijna 20 miljard euro) van de wereldwijde ontwikkelingshulp naar gezondheidszorg. Daarvan ging slechts een vijfde, 4,7 miljard dollar, naar grensoverschrijdende initiatieven. Het meeste geld ging rechtstreeks naar landen, waar het de gezondheidszorg moest versterken.

Dat blijkt uit een analyse van Amerikaanse en Europese wetenschappers die vandaag in The Lancet verscheen; een van de auteurs is de voormalige Amerikaanse minister van Financiën Lawrence Summers.

Onderzoek naar vergeten ziektes

Ze pleiten voor een meer internationale aanpak in deze sector van de ontwikkelingshulp. Die is onder meer nodig voor onderzoek naar vergeten ziektes (slaapziekte, leishmaniasis, lepra, dengue …) en voor de strijd tegen epidemieën.

In de ebolacrisis kwam de internationale hulp traag op gang. Kort voor het uitbreken van de epidemie was het budget van de Wereldgezondheidsorganisatie voor dit soort crisissituaties bijna gehalveerd.

Alleen al voor onderzoek naar vergeten ziektes is jaarlijks 6 miljard dollar nodig, zeggen de auteurs van de studie. Om grensoverschrijdende risico’s in lage- en middeninkomenslanden het hoofd te bieden is volgens de Wereldbank minstens 3,4 miljard dollar nodig.

Meer eigen middelen

Bijna een derde van de hulp die rechtstreeks naar de landen gaat, komt bij middeninkomenslanden terecht. Als ergens gesneden moet worden, dan beter daar, zeggen de auteurs. De komende jaren zal de economie daar groeien, waardoor ze meer eigen middelen hebben om in gezondheidszorg te investeren, stellen ze. Ook via een grensoverschrijdende aanpak zullen die landen nog van de ontwikkelingshulp kunnen profiteren.

De studie kwam er door de financiering van de Bill & Melinda Gates Foundation, de grootste private donor op dit domein.

De aanleiding van de studie is de Internationale Conferentie over Ontwikkelingsfinanciering, die vandaag in het Ethiopische Addis Abeba van start gaat. Zevenduizend politici en technici hebben het er over de financiering van de ontwikkelingsinspanningen na 2015.