De Universiteit van São Paulo gaat samen met een plaatselijk energiebedrijf een zonnecentrale bouwen. Het maakt deel uit van een nationaal plan om de productie van zonne-energie fors goedkoper te maken.
In de nasleep van de kernramp in Fukushima willen steeds meer organisaties het publiek informeren over de gevaren van straling. Ze pleiten voor een sterkere regering die minder nauwe banden met de nucleaire sector heeft.
Het Braziliaanse São Paulo, de grootste stad van het zuidelijk halfrond, zag zijn uitstoot van broeikasgassen vorig jaar niet veel stijgen ten opzichte van het jaar voordien. Dat is vooral aan de vervanging van benzine door bio-ethanol te danken, zeggen experts.
In Brazilië boomt de productie van aluminium. Maar milieuorganisaties klagen over de waterkrachtcentrales die daarvoor nodig zijn. En de sector zelf vindt de elektriciteit veel te duur.
In een klein boerendorp in Kameroen hebben ze tegenwoordig een volwaardig elektriciteitsnet. Het draait niet op dieselgeneratoren maar op zonneschijn. Zonder buitenlandse hulp is dat evenwel niet mogelijk.
Onderzoekers aan de universiteit van Stanford hebben de eerste zonnecel gebouwd die volledig uit koolstof is gemaakt, een goedkoop alternatief voor de dure materialen in conventionele zonnecellen.
De Venezolaanse overheid probeert haar olie-industrie schoner te maken via nanotechnologie. Kleine deeltjes moeten de uitstoot van broeikasgassen verminderen.
Terwijl sommige delen van de VS al stappen hebben gezet in de transitie naar hernieuwbare energie, hebben ze daar in het Zuiden nooit echt belangstelling voor getoond. Maar daar komt voorzichtig verandering in.