Saoedi-Arabië executeert zeventien man voor drugsfeiten in twee weken

Het koninkrijk voert de meeste doodstraffen uit door middel van onthoofding. Onder druk van de internationale gemeenschap kondigde Prins Salman begin 2020 een officieus moratorium af voor executies in drugsgerelateerde zaken.

De de Saoedische autoriteiten besloten echter op 10 november dat de doodstraf opnieuw kon voor dergelijke feiten. Sindsdien zijn er al zeven Saoedi’s, vier Syriërs, drie Pakistani en drie Jordaniërs terechtgesteld wegens beschuldiging van drugs- en smokkelmisdrijven.

Het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten (OHCHR) van de Verenigde Naties noemt de herneming van de praktijk “een zeer betreurenswaardige stap”. Woordvoerder Liz Throssell wijst er op dat de Algemene Vergadering van de VN eerder deze maand nog met een grote meerderheid stemde voor een resolutie om de doodstraf wereldwijd af te schaffen.

Willekeurige arrestaties

Aangezien executies pas worden bevestigd door Saoedi-Arabië nadat ze hebben plaatsgevonden, heeft OHCHR geen informatie over het aantal mensen dat momenteel in een dodencel zit. Wel zijn er duidelijke aanwijzingen dat de executie van een Jordaanse man, Hussein Abo al-Kheir, nakende is.

Volgens mensenrechtenorganisaties en een VN-werkgroep rond willekeurige arrestaties was zijn aanhouding - in 2014 wegens het smokkelen van verdovende middelen over de Jordaans-Saoedische grens - ongefundeerd en arbitrair, en heeft hij geen eerlijk proces gekregen.

“We dringen er bij de Saoedische regering op aan om de dreigende executie van al-Kheir tegen te houden en het advies van de werkgroep op te volgen door zijn doodvonnis ongedaan te maken, hem onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten en ervoor te zorgen dat hij medische zorg, compensatie en andere herstelbetalingen ontvangt”, zegt Throssel.