Europese windenergie groeit niet snel genoeg

Europese lidstaten bouwden in 2022 voor 19 gigawatt aan nieuwe windmolenparken, waarvan 16 gigawatt in de EU zelf. Duitsland is koploper, gevolgd door Zweden, Finland, Frankrijk en Groot-Brittannië. De windenergiesector in Europa heeft nu een totale capaciteit van 255 gigawatt, blijkt uit nieuwe cijfers van de sector.

De groei ligt daarmee 40 procent hoger dan in 2021, maar vorig jaar daalden wel de investeringen en orderboekjes. De sector verwacht voor de periode 2023 tot 2027 een gemiddelde groei van 20 gigawatt per jaar. Maar om de Europese energiedoelen te halen moeten tot 2030 jaarlijkse groei gemiddeld 31 gigawatt aan nieuwe windmolenparken gebouwd worden.

Vergunningen

Om de groei aan te zwengelen moeten de Europese overheden ingrijpen, zegt de sector, te beginnen met een versoepeling van de vergunningsprocedures.

Europe maakt daar nu wel werk van, via het principe van “overriding public interest”. In Duitsland bijvoorbeeld heeft dat principe al verschillende projecten uit het slop gehaald.

Daarnaast moeten investeerders zekerheid krijgen, en moet er volop geïnvesteerd worden in de toeleveringsketen, met name havens, schepen en geschoolde arbeiders, zegt WindEurope.

“Europese overheden beginnen stilaan de vergunningen en procedures voor hernieuwbare energie te vereenvoudigen”, zegt Giles Dickson, ceo van sectorkoepel WindEurope. “Duitsland toont hoe het moet: ze hebben de bouw van windparken op land in drie jaar kunnen verdubbelen, omdat ze de vergunningsprocedure teruggebracht hebben tot twee jaar. Andere landen moeten dat voorbeeld volgen. Vergunningsprocedures zijn nog altijd het belangrijkste obstakel voor de uitbreiding van windenergie in Europa.”