Economische wurggreep is stille doder in Palestijnse Gebieden

Sinds Hamas begin 2006 in de Palestijnse gebieden aan de macht kwam, is het dagelijkse leven voor de gewone burgers van de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever een constante strijd om brood op de plank te krijgen. Israël, de Europese Unie en de Verenigde Staten hebben de geldstroom naar de Palestijnse gebieden grotendeels drooggelegd. Ze weigeren financiële hulp te verlenen aan een regering met ministers die volgens uit een terreurbeweging komen.
De dag na de aanstelling van de Hamas-ministers, in februari 2006, ging Israël meteen over tot het bevriezen van de belastingsinkomsten die aan de Palestijnse Autoriteit toekomen. Die inkomsten bedragen 52 miljoen dollar (40 miljoen euro) per maand. Israël zette ook internationale hulporganisaties en donorlanden onder druk om hun hulp aan de Palestijnse regering op te schorten. In de Europese Unie en de Verenigde kreeg die oproep gehoor.
De financiële sancties hebben tot onherstelbare menselijke schade geleid. Sinds begin 2006 is de armoede op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook pijlsnel de hoogte in geschoten. Volgens een rapport van de Verenigde Naties steeg het aantal extreem armen in de eerste zes maanden van vorig jaar met 64,3 procent. Op de Westelijke Jordaanoever bedraagt de werkloosheidsgraad nu meer dan zestig procent.

"Totale anarchie"

Palestijnen getuigen dat ze nauwelijks nog aan voedsel geraken om met hun hele gezin te overleven. Leraren zijn verplicht om er nog een tweede en derde baan bij te nemen om rond te komen. Ouders sturen hun kinderen niet meer naar school omdat ze geen schooltas of uniform meer kunnen kopen. Ondertussen tiert de georganiseerde misdaad welig, omdat de politieagenten uit onvrede met de lage of zelfs niet-betaalde lonen hun werk niet serieus nemen. “Het is totale anarchie”, klinkt het.
Stilaan lijkt ook Israël te beseffen dat een ineengestorte Palestijnse economie niet wenselijk is. Daarom stemde het er vorige week in toe om 100 miljoen dollar (77 miljoen euro), gelijk aan twee maanden van belastingsinkomsten, terug te storten aan de Palestijnse Autoriteit. De transfer werd al in december goedgekeurd, maar werd uitgesteld omdat Israël eerst zekerheid wilde hebben dat het geld niet langs Hamas zou passeren.
Het verse geld maakt het voor de meeste Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever enkele dagen gemakkelijker om hun gezin te onderhouden. Maar voor een totaal ontwrichte economie en een bevolking die aan de rand van de afgrond leeft, is 100 miljoen dollar slechts een druppel op een hete plaat.