De stelling dat de oorlogen van morgen zullen draaien om water klopt niet. Landen die het water van meren of rivieren met elkaar moeten delen, werken vaker samen dan dat ze elkaar in de haren vliegen. Dat stelt het VN-programma voor Ontwikkeling (UNDP) in zijn jaarlijkse Human Development Report.
Ieder mens heeft recht op 20 liter schoon water per dag, het equivalent van twee keer het toilet doorspoelen. Ook wanneer hij er niet kan voor betalen. Om dat nieuwe mensenrecht te verwezenlijken pleit het VN-ontwikkelingsprogramma UNDP vandaag (9 november) voor een globaal actieplan naar het voorbeeld van de aidscampagne. De geschiedenis leert dat een eenmalige investering in waterinfrastructuur het aantal sterfgevallen duurzaam kan verminderen.
De dertig miljoen inwoners van de Braziliaanse megasteden Sao Paulo en Rio de Janeiro dreigen geconfronteerd te worden met geregelde afsluitingen van de watervoorziening. Vervuiling leidt in Sao Paulo tot watertekorten en in Rio tot ondrinkbaar water.
Wie de Matopeni-sloppenwijk aan de rand van de Keniase hoofdstad Nairobi bezoekt, kan maar beter uitkijken. Je kan er geraakt worden door een zak met menselijke uitwerpselen, of zelfs twee. Bij gebrek aan sanitaire infrastructuur doen de inwoners van Matopeni hun gevoeg in een plastic zak die ze dan zo ver mogelijk wegslingeren. De “vliegende toiletten” verspreiden ziektes en een ondragelijke stank.
Leerkrachten in de openbare scholen van Namibië kijken massaal uit naar ander werk. Ze verdienen bitter weinig, moeten het vaak zonder lesmateriaal stellen en hebben soms zelfs nauwelijks een dak boven hun hoofd. Een en ander bemoeilijkt de geplande hervorming van het Namibische onderwijs.
De kustlijn van Oregon wordt experimenteel gebied voor golfslagenergie in de Verenigde Staten. Oregon wil er de komende jaren boeien plaatsen die elektriciteit opwekken.
World Overshoot Day is maandag 9 oktober haast ongemerkt voorbij gegaan. Op die dag heeft de hele wereldbevolking voor dit jaar alle beschikbare natuurlijke hulpbronnen verbruikt die de natuur op één jaar tijd kan vernieuwen.
Naar schatting 50.000 kinderen zwoegen in de mijnen van de Congolese provincie Katanga. De kinderen en hun volwassen collega's ploeteren in schrijnende werkomstandigheden. De hulporganisatie Groupe One zet met steun van het VN-kinderfonds (Unicef) projecten op die voor een aantal van de jonge 'creuseurs' een alternatief kunnen bieden. Raf Costermans, die Groupe One in Congo vertegenwoordigt, ziet een voorzichtige kentering bij de plaatselijke autoriteiten, maar wil zeker nog geen victorie kraaien.