De revolutie is achter de rug in Libië, maar de grondoorlog niet. Vooral één vijand is hardnekkig: mijnen en andere explosieven, die al honderden slachtoffers hebben gevergd.
Wapens die gebruikt zijn tijdens de revolutie in Libië, komen massaal terecht in conflictregio's in buurlanden, zeggen strijders en hoge functionarissen in verschillende landen.
De revolutie in Libië, waarbij vorig jaar dictator Moammar Khadaffi werd afgezet, heeft geleid tot zo'n 80.000 ontheemden. Veel van hen leven onder erbarmelijke omstandigheden.
Het vluchtelingenkamp in het Egyptische Salloum, op 5 kilometer van de Libische grens, is geen plaats waar je langer blijft dan noodzakelijk is. Maar de tweeduizend mensen die er wonen, zullen niet vlug vertrekken. Het zijn zwarte Afrikanen die lang in Libië hebben gewerkt en vorig jaar het land uit moesten.
"De mensenrechtensituatie in Libië is nu veel slechter dan onder de overleden dictator Muammar Khadaffi." Dat zegt Nasser al-Hawary, onderzoeker van het Libische Observatorium voor Mensenrechten.
Libië houdt zaterdag de eerste verkiezingen in veertig jaar. De bevolking in het oosten van het land is echter veel minder enthousiast over deze democratische mijlpaal dan die in het westen.
Door de Arabische Lente zijn zieke en gewonde Libiërs massaal naar Jordanië getrokken. De plotse instroom van patiënten brengt er de medische sector in de problemen.
De oorspronkelijke eigenaars van huizen en gebouwen die het regime van Khadaffi meer dan dertig jaar geleden opeiste, willen graag hun eigendom terug. Maar juridisch zijn er nog heel wat vraagtekens. Bovendien kunnen veel van de huidige bewoners nergens naartoe.