Congolese Batwa eisen terugkeer naar hun ‘voorouderlijk grondgebied’ 

De Batwa zouden zich daarbij baseren op een beslissing van de Afrikaanse Commissie voor Mensen- en Volkerenrechten uit 2022, waarvan het addendum werd goedgekeurd eerder dit jaar.

Leden van de Batwa op het grondgebied van Kalehe in Zuid-Kivu staan erop dat de regering de aanbevelingen van de Afrikaanse Commissie voor Mensen- en Volkerenrechten naleeft. Daarin staat dat de Democratische Republiek Congo de Batwa in hun voorouderlijk grondgebied moet laten leven zodat ze van hun gronden kunnen genieten. 

In ruil daarvoor moeten de Batwa zich inzetten om de biodiversiteit van het boslandschap van het nationaal park op lange termijn te beschermen, dankzij hun traditionele kennis en gebruiken. De inheemse volkeren werden in 1970 uit het nationaal park verdreven.

Hun gemeenschap richtte zich al eerder tot de nationale rechtbanken maar werd daar in het ongelijk gesteld. Maar omdat Congo het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren heeft ondertekend, dienden ze in 2016 een klacht in bij de Afrikaanse Commissie voor Mensen- en Volkerenrechten. Die deed in 2022 uitspraak en veroordeelde de DR Congo tot het respecteren van de rechten van de Batwa.

Stropers

In de vorige eeuw steunde natuurbescherming sterk op de overtuiging dat mensen en natuur niet samengaan: dus om de natuur te beschermen moesten lokale gemeenschappen de toegang tot hun land ontzegd worden.

Vaak heeft dit juist het tegenovergestelde effect, en het Kahuzi-Biega nationaal park is geen uitzondering, aldus de website Mongabay. "Het park zit vol met mensen: ecoguards, toeristen, vluchtelingen, stropers, mijnwerkers, houtkappers en milities. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de populaties van verschillende beschermde diersoorten zijn afgenomen sinds het gebied 'beschermd' is."