Afrika moet eerder ingrijpen bij sprinkhanenplagen (OPINIE)

Het Verenigd Koninkrijk gaf onlangs 17 miljoen pond (18,8 miljoen euro) steun aan de VN-Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) in de strijd tegen de woestijnsprinkhaan in Oost-Afrika en het verbeteren van early warning systems en voorspellingen.

Soortgelijke bijdragen zijn gedaan door landen zoals Duitsland, Saoedi-Arabië, de Verenigde Staten en instituten zoals de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en de Bill and Melinda Gates Foundation. Daarmee zijn fundamentele stappen vooruit gezet in het indammen van de woestijnsprinkhaan.

Toekomstige plagen

Aangezien we ook in de toekomst uitbraken van woestijnsprinkhanen en ander insecteninvasies kunnen verwachten, is het noodzakelijk dat de getroffen landen het geld gebruiken om samen te werken met organisaties zoals de FAO en andere partijen zoals het International Center of Insect Physiology and Ecology en de Entomological Society of America.

Ze moeten zowel korte- als langetermijnbenaderingen uitwerken om insectenplagen te beheersen die gewassen aantasten en de voedselzekerheid en landbouw bedreigen.

Als het gaat om uitdagingen op het gebied van insecten, wordt het telkens weer duidelijk dat veel Afrikaanse landen eerder kiezen voor een reactieve dan een proactieve benadering. En dat moet veranderen.

Legerworm 

Bij de legerworm bijvoorbeeld, een invasieve plaag die zich in 2016 voor het eerst aandiende in Afrika en miljoenenverliezen veroorzaakte, rolden landen zoals Malawi, Kenia, Ghana en Nigeria maatregelen uit om de plaag te beheersen, maar pas nadat deze zich had verspreid.

Het zou landen meer opleveren als ze de beschikbare middelen zoals satellietgegevens, big data, voorspellende informatie en tools zoals de Horizon Scanning Tool zouden gebruiken om te anticiperen en zich voor te bereiden op insectenplagen en gerelateerde uitdagingen.

De FAO gebruikt data om voorspellingen en early warning alerts op te stellen voor de woestijnsprinkhaan en andere invasieve plagen zoals de legerworm. De tijd is er rijp voor om deze data te gebruiken om te anticiperen op toekomstige insectenplagen. 

Expertise opbouwen

Afrikaanse landen hebben op data gebaseerde intelligentie nodig om hun bestrijdingsprogramma’s te versterken. De landbouw is een bron van inkomsten voor meer dan 70 procent van de Afrikaanse bevolking. Dat betekent dat landen de sector moeten beschermen via nationale, routinematige surveillanceprogramma’s en tijdig nieuwe insectenplagen moeten identificeren.

Het goede nieuws is dat er veel begeleidende informatie beschikbaar is die deze landen kunnen gebruiken om dergelijke surveillanceprogramma’s op te zetten, zoals de richtlijnen van het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van Planten.

Het is belangrijk dat landen investeren in manieren om informatie te delen over gedetecteerde insecten en duurzame oplossingen om ze te beheersen. Het gebruik van mobiele telefoons en radio zijn een manier om informatie te verspreiden over aanstaande insectenplagen. Ook bijeenkomsten, workshops en conferenties kunnen een bijdrage leveren.

Tot slot is het nodig te investeren in langetermijnacties, inclusief investeringen in onderzoek, opleiding en capaciteitsopbouw, zodat Afrikaanse landen de expertise en capaciteit hebben om insectenplagen te bestrijden, nu en in de toekomst.

Het garanderen van voedselzekerheid voor iedereen, en vooral in Afrika, hangt af van hoe we data en intelligente gegevens gebruiken om plagen vóór te zijn, inclusief de volgende sprinkhanenplaag.